Heesters, bomen en bessenstruiken

Heesters, bomen en bessenstruiken

Planten met trekken vlinders, bijen, zweefvliegen en andere insecten aan.

Buddleja davidii    
Vlinderstruik

 

 

 

 


 

 

 

 

 

Wie veel vlinders, hommels en bijen in de tuin wil zien, plant een of meer vlinderstruiken. De struik produceert veel nectar en dat trekt soorten als dagpauwoog, atalanta en koolwitje. Ook minder gewone soorten als de kolibrivlinder en koninginnenpage komen op dit café af.
Er zijn bij tuincentra  inmiddels heel veel variëteiten te koop, in vele kleuren, die soms niet zo heel veel van elkaar verschillen. Wij hebben ze in wit, paars, lila en (soms) heel donkerpaars. De meeste worden al gauw 2m. hoog, maar we hebben ook een vlinderstruik met lila bloemen en klein blad die niet veel hoger wordt dan 100 cm. Mooi voor een kleinere tuin of zelfs in een pot dus.
Buddleja is een makkelijke struik. Hij kan heel goed tegen droogte en heeft ook nauwelijks last van ziektes. Hij bloeit op de nieuw gevormde takken en daarom kun je het best hem in april flink terugknippen. Als je dat niet doet wordt hij steeds hoger met alleen bloemen in de toppen. Wij knippen zelf tot vrij dicht boven de grond, maar iets hoger is ook goed. Als je tijdens de bloei de uitgebloeide bloemen wegknipt duurt de bloei nog langer.

Buxus sempervirens
Buxus

 

 

 

 

 

 

 

 

Bekend natuurlijk van hagen en in vorm gesnoeide figuren. Altijd groen, makkelijk te knippen, een goede potplant en weinig onderhoud nodig: een ideale plant.
We hebben ze veel gekweekt en in onze eigen tuin ook veel gebruikt. Buxusschimmel en buxusmot hebben echter voor opruiming gezorgd. De mot is een nachtvlinder die met import van buxus uit Japan hier naar toe is gekomen. De larven van deze vlinder leven op buxus en kunnen de struik grotendeels kaal vreten. Inmiddels komt de mot in heel Nederland voor en is de schade groot. Een enkele plant, bv. in een pot, kun je nog wel handmatig controleren op rupsen. Gebruik geen gif, daarmee dood je ook alle andere nuttige insecten. Een paar nestkasten ophangen is dan een beter idee.
Nog meer last hadden we van de buxusschimmel, die voor bruin blad, dode takken en tenslotte voor afgestorven planten zorgt. We hebben uiteindelijk het beste middel tegen beide kwalen toegepast: niet steeds maar weer zoeken naar rupsen of spuiten met (giftige) middelen, maar we hebben alle buxus er uit gegooid. Bijkomend voordeel is dat je niet meer hoeft te snoeien.

Clerodendrum bungei
Kansenboom, pindakaasstruik.

H. 120 – 200 cm. Roze bloemen in juli-september

Deze clerodendrum vormt geen boom, het blijft een struik. De vrij grote bladeren zijn diepgroen, de roze bloemen zitten in grote schermen bij elkaar. Als je het blad kneust ruikt het naar pindakaas, vandaar de naam pindakaasstruik. Clerodendrum is winterhard, maar de delen boven de grond kunnen bij wat strengere vorst bevriezen. In het voorjaar knip je de dode stelen af, waarna de struik weer gaat uitlopen en bloeien.

Ficus carica
Vijg

Vijgen zijn bomen of struiken uit het Middellandse Zeegebied. Daar is het klimaat natuurlijk heel anders, maar ook bij ons kunnen ze de winter best overleven. We hebben een variëteit die goed winterhard is; alleen in de eerste jaren is het goed om bij sterke vorst wat bescherming te bieden. Dat kan door er bv. een rietmat omheen te zetten. Er komen ook vijgen aan de boom, maar om ze rijp te laten worden moet de boom vol in de zon en beschut tegen koude wind staan, Wij hebben er een leistruik tegen een westmuur van gemaakt die we elk jaar terug knippen tot op de gesteltakken. Meer kans op vruchten is er als je de vijg tot een kleine boom laat uitgroeien. Zelfs als er geen vijgen aankomen geeft dat een heel mooi beeld het de grote groene bladeren en metaalgrijze bast.

Indigofera kirilowii
Indigostruik

H. 75-100 cm. Roze. Zon.
Mooie, klein blijvende kleine struik. De bladeren zijn geveerd als van een acacia, de bloemen zijn roze en zitten in grote trossen bij elkaar. Deze Indigofera is heel goed te combineren met vaste planten omdat hij zo compact blijft. In de loop van de jaren maakt hij wat ondergrondse uitlopers die je makkelijk kunt afsteken en eventueel ook weer oppotten. Bij strenge vorst vriezen ze vaak tot de grond af, maar dat is niet erg. Ze lopen altijd weer uit en ze bloeien op het nieuw gevormde hout. Als ze niet bevriezen in april terugknippen tot ca. 20-30 cm. Indigofera kan heel goed tegen droogte en staat graag in de volle zon.

Koelreuteria paniculata
Blazenboom

Koelreuteria is een kleine boom of een struik met meerdere stammen. Als je hem als met één stam laat opgroeien wordt et een boom van 5 tot max. 7 meter hoog. Als je liever een struik hebt kun je de tak die de stam gaat worden terugknippen. Er worden dan meerdere scheuten gevormd en er ontstaat een struik.
De boom of struik bloeit pas laat, in juli of augustus. De gele bloemen zitten in trossen aan het eind van de takken. Na de bloei ontstaan er een soort blazen waar de vruchten in zitten. Hier dankt de boom zijn Nederlandse naam blazenboom aan.
Als jonge boom/struik willen de pas uitgelopen scheuten bij late nachtvorst nog wel eens bevriezen. Daarvan herstelt hij zich snel weer.

Leycesteria formosa
Grootmoeders oorbellen

De wat vreemde Nederlandse naam heeft Leycesteria te danken aan de bloemen. Deze lange trossen lijken inderdaad wel wat op oorbellen. In feite zijn de bloemen zelf vrij klein, wat je ziet zijn hangende schijnaren met purper- tot paarsrode schutbladen. Na de bloei worden zwarte bessen gevormd die fazanten erg lekker schijnen te vinden. Een andere naam is daarom ook wel fazantenbes.
In strenge winters kunnen de takken een stuk invriezen. Dat is niet zo erg, want de struik gaat niet dood. Knip na de winter de dode delen weg en de groei begint weer. Ook de bloei heeft er niet veel onder te lijden, want de bloemen zitten aan de nieuwe, jonge scheuten. De struik wordt max. 2 meter hoog en kan goed worden gesnoeid. Daardoor past hij ook in een kleinere tuin.

Lonicera nitida
Struikkamperfoelie

Struikkamperfoelie is nauwe familie van de bekende bloeiende en klimmende kamperfoelie, maar hij lijkt er helemaal niet op. Het is een laagblijvende struik die niet bloeit. Hij wordt vaak  gebruikt als vervanger van buxus. De blaadjes zijn iets kleiner dan van de buxus en hij groeit ook wat meer breed dan hoog. Je kunt er prima een vak mee vullen of een lagere haag mee maken. Het is wat lastiger om er figuren mee te vormen zoals dat met buxus wel gedaan wordt. Voordeel is dat bij een haag het snoeien makkelijker is. In voor- of najaar even met de heggenschaar er langs en het is klaar. Het hoeft niet zo strak als bij een buxushaag.

Paulownia tomentosa
Anna Paulowna-boom

Deze grote boom is genoemd naar de vrouw van de Nederlandse koning Willem II, Anna Paulowna van Rusland. Het is een boom met opvallend groot blad, het kan wel meer dan 30 cm lang en breed worden. Voordat deze bladeren verschijnen bloeit de boom met grote paarsblauwe bloemtrossen op het kale hout. Na een strenge winter zijn er soms maar weinig bloemen omdat deze al in de voorgaande zomer worden aangelegd. Bij strenge vorst kunnen ze dan bevriezen. Na de bloei ontstaan er vrij grote bruine zaaddozen die nog lang aanwezig blijven. De boom groeit snel en kan na zo’n 15 jaar een hoogte bereiken van 8 meter, later zelfs wel tot 15 meter. Geen boom voor een kleine tuin dus. Het hout van de boom is overigens erg zacht en bovendien hol.

Physocarpus opulifolius ‘Diabolo’
Blaasspirea

Het blad van de blaasspirea (ook wel eens sneeuwbalspirea genoemd) is heel donker roodbruin. In mei-juni komen er witte bloemen aan de struik. Na de bloei ontstaan er opvallende rode vruchten die een opvallend contrast vormen met de donkere bladeren.  De struik wordt ongeveer 200 cm hoog. Als  je elk voorjaar een of twee oudere takken wegknipt blijft de struik mooi en compact.

Vitus agnus-castus
Monnikspeper

In het verleden (of ook nu nog?) werden de bladeren van deze struik door monniken gebruikt om op te kauwen en de zaden om er thee van te zetten.  Op die manier zouden de seksuele verlangens onderdrukt worden. Tegenwoordig worden er allerlei geneeskrachtige eigenschappen aan deze struik toegeschreven. Zoek maar eens in het internet (maar geloof beslist niet alles). In de tuin is het een mooie heester die het goed doet op schrale en vooral ook droge grond. Het blad is handvormig verdeeld met meestal 5 afzonderlijke blaadjes. De bloemen, die in de tweede helft van de zomer verschijnen, zijn blauw. Ze lijken wat vorm betreft veel op de bloemen van een vlinderstruik, maar ze zijn wat groter. Volgens de boeken vriest de struik in de winter in om dan in het voorjaar weer uit te lopen. Wij hebben dat nog nooit gemerkt, hij is bij ons helemaal winterhard. Monnikspeper wordt na jaren tot ruim 200 cm hoog. Kan goed gesnoeid worden.

Zwarte bes

De bessen van deze struik zijn groot en er sappig. Per (volwassen) struik is er minimaal 5 kg bessen en 1,5 liter puur sap te winnen. Bij ons is dit na het koken van de bessen zo dik dat we het nog flink verdunnen. Rauw vinden we ze niet zo lekker, smaak en aroma komen pas goed vrij na het bereiden. We gebruiken het om er jam of (mousserende) wijn van te maken.
Zwarte bessen maken veel scheuten, het is genoeg als er vijf hoofdtakken blijven staan. Wij leiden ze langs metalen draden. De struiken bloeien en geven bessen op takken van het voorgaande jaar. Je kunt elk jaar na de oogst of in de winter een deel de oudere takken wegsnoeien. Zwarte bessen vragen wel wat bemesting. Breng daarom in najaar of winter wat compost, koemestkorrels of oude stalmest aan rond de planten.